Het trapje

 

Al jarenlang loop ik vrijwel dagelijks langs boekhandel Livius in de Nieuwlandstraat, respectievelijk onze beste boekwinkel en een van onze mooiste straten. Soms  ga ik er zelfs naar binnen om te neuzen of te kopen.  Voor de deur staat een drietredig trapje van baksteen. We hebben het allemaal gezien, dat trapje, maar wie heeft zich afgevraagd wat het daar doet? Ik.

Toen ik mijn kunsttaalpersiflages schreef had ik het afgekeurd, want die moesten gaan over op zijn minst ogenschijnlijk achteloos geplaatste dingen die zeker niet waren bedoeld als kunst. Bij het trapje was ik niet zeker van mijn zaak. Het lijkt een trapje zonder nut of noodzaak en dan vermoedt de hedendaagse mens toch al gauw een artistieke intentie. En dan zou ik deze robuuste toevoeging – na enig nadenken – hebben geïnterpreteerd als symbolisch voor de literatuur: goede boeken immers brengen je steeds een stapje hoger, maar nooit bij je bestemming. Voor één gat vangt men mij niet.

Maar het is geen kunst. Maandenlang werd ik getergd door het niet-weten. Navraag bij Brenda leverde niets op dan een verbaasde blik en haar betoverende  lach, maar Toon kwam met de ontknoping. Boven de boekhandel – ik wist het eigenlijk nog wel – zat ooit dansschool Michielsen. De nooduitgang was toen een luik in de vloer, dat bij opening toegang gaf tot de bovenste tree van het trapje. Zo simpel kan het leven zijn. Toch blijf ik willen dat het kunst is.

2014