Wrijving

Tafel, stoelen

De installaties van deze kunstenaar vallen op door hun schijnbare achteloosheid. Vier stoelen zijn hier zodanig tegen een tafel gepositioneerd, dat ze een toestand van ‘tijdelijk-niet-gebruikt’ suggereren. Maar daarmee is de kous niet af. Wie heeft ze zo neergezet? Hebben er zojuist mensen aan deze tafel gezeten? Of staan deze stoelen hier klaar in afwachting van gebruik? Het plasje water op de tafel roept eveneens niets dan vragen op. Heeft het zojuist misschien geregend? Of heeft er iemand gezeten die een glas water om liet vallen?  Het opzettelijk oproepen van vragen, raadsels, mysteries en de wrijving die het ontbreken van antwoorden bij de kijker teweeg brengt, zij vormen de kern van de installatie. Het werk is in zijn vorm en materiaalkeuze uiterst actueel, anderzijds wordt gerefereerd aan magisch-realistische voorgangers. Maar ook hier wordt men aan het wankelen gebracht, omdat er in zijn werk nooit sprake is van droombeelden, maar  van scenes uit een alledaagse werkelijkheid. Vertrouwdheid en vervreemding – als nooit tevoren nu hand in hand – vormen de paradoxale elementen van zijn oeuvre.

2013

Woud van fietsen

Rijwielen, bomen, beton

Met deze massale installatie grijpt de kunstenaar terug naar zijn eerdere werk, waarin ook al nu en dan het  thema zichtbaar was dat hier – onontkoombaar – explicieter gemaakt wordt dan ooit: beweging en niet-beweging. Deze jonge maker denkt in tegenstellingen. Tegenstellingen zijn  – meer nog dan de gebruikte, tastbare materialen zelf, de eigen-lijke  ingrediënten van het werk. Het ambachtelijke wordt volledig verlaten, sterker nog, bij voorkeur maakt hij zijn installaties met wat al aanwezig was, meestal in de openbare ruimte. Het reeds aanwezige wordt in zichzelf een statement. Hier spelen tegenstellingen  van totaal verschillende aard de hoofdrol, toch hebben ze iets met elkaar te maken. Eerst die tussen natuur en niet-natuur, waarbij de natuur het niet lijkt te kunnen winnen van de massaconsumptie. De vier bomen zijn wel aanwezig, maar ze blijven een marginale rol spelen, als het ware ‘weggedrukt’ door de andere elementen in het werk. Dan is er de tegenstelling tussen het beton van het viaduct en ijzer van de fietsen, onwrikbare robuustheid  enerzijds versus ‘verwijderbaarheid’ anderzijds. Toch is er de verwachting van verandering, van dynamiek. De fietsen zouden kunnen worden meegenomen, door hun eigenaren of anderen, maar niemand weet wanneer welke fiets van zijn plaats gaat komen. Daar is de tegenstelling tussen ‘zekerheid’ (je weet dat er iets gaat gebeuren) en ‘onzekerheid’ (je weet niet wanneer en hoe). Met beide tegenstellingen raakt dit werk – in een diepere laag – in feite aan een fundamentelere paradox:  de individualiteit en de collectiviteit, onvoorspelbaarheid en voorspelbaarheid. Het werk nodigt ons uit om met die tegenstellingen te spelen.

2013

Wachters

Aluminium

Deze monumentale opdracht werd gegeven door Stichting de Wever in Tilburg, een grote zorginstelling die verpleeg- en verzorgingshuizen exploiteert. Het werk staat op de hoek van een tamelijk recent gebouwd, driesterren verzorgingshuis: Joannes Zwijsen, genoemd naar de 19e-eeuwse bisschop.  Met de gekozen titel helpt de kunstenaar ons op weg. De twee uit aluminium opgetrokken ‘wachters’ staan onwrikbaar en robuust op hun plek. Als aan de grond genageld weten ze van geen wijken. Het deels in glad gepolijste vlakken, deels in strakke circulaire richels gevormde aluminium belichaamt zowel kracht als trots. Alleen samen kunnen deze twee wachters de wereld aan. Het hier gemaakte statement is helder:  samen waken wij hier over de ouderen, in de traditie van Joannes Zwijsen.

2013

Tunnel

IJzer, hout, tapijt, tl-armaturen

In opdracht van een populair natuurhistorisch museum, Natuurmuseum Brabant in Tilburg, maakte deze kunstenaar een monumentaal werk, waaraan een zeker brutaliteit niet kan worden ontzegd. Brutaal is ook zijn eerdere werk, maar dit werk toont meer durf en brengt de gelaagdheid, waar altijd sprake van is voor wie langer en beter kijkt, een stap verder, maar ook een stap dieper. Nooit is er sprake van respect of ingetogenheid. Het werk kritiseert de hang naar het esthetische en aangename, twee waarden waar de massa aan verslaafd lijkt te zijn in het moderne westen. Het werk schuurt, omdat het schoffeert.  Hier wordt een rijksmonument, in zijn performance een ultiem symbool voor de collectieve en nostalgische consensus inzake esthetiek, op een bijna gewelddadige manier beroofd van zijn attractiviteit. Van gegalvaniseerd ijzerplaat bouwde de kunstenaar deze tunnel, pal voor de entree van het museum. De constructie doet enigszins denken aan een container, maar let wel, de container is leeg, er branden allen wat kale TL-lampen, die de leegheid benadrukken. Het is alsof de tunnel ons iets wil zeggen: u kunt dit mooie gebouw wel betreden, er staat immers ‘entree’ boven de deur, maar baant u zich eerst maar eens een weg door de lelijkheid. Houten hekjes, die geen enkele steun bieden, symboliseren het fundamenteel ontbreken van houvast in een wereld waar schijnbare schoonheid  regeert. Zij is schijnbaar omdat zij het schuren niet verdraagt, het onvolmaakte niet toelaat in haar domein. Hier negeert de kunstenaar die weigering en neemt hij met geweld bezit van het entreegebied van het museum. De rood-witte linten getuigen van dat geweld, alsof zij een ‘crime-scene’ moeten markeren.

2013

Pyramids

Beton, betonverf

Het seriële karakter van dit werk maakt het aangenaam ritmisch. In opdracht van de Gemeente Tilburg realiseerde deze kunstenaar een opvallend werk, dat tegelijkertijd een zekere bescheidenheid uitdraagt. Dat had beslist niet alleen te maken met de karige budgetten die momenteel voor kunst in de openbare ruimte beschikbaar zijn. De opdracht luidde: ‘maak een beeld voor de Spoorzone, waarin tot uitdrukking wordt gebracht, dat respect voor het verleden, anders gezegd ‘voor datgene dat aan ons in de tijd vooraf ging’ niet op gespannen voet behoeft te staan met contemporaine artistieke of sociale innovatie’. De piramidevormen verwijzen uiteraard naar de Egyptische dodencultus, die staat voor het geloof in een eeuwig leven. Ze verbinden de grandeur van toen (inhoud) met de bescheidenheid van nu (vorm), die wel als typisch eigen aan de Tilburgse volksaard wordt gezien (‘doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg’).  Toch wordt het werk nergens triviaal. Met een even eenvoudige als ook geniale ingreep heeft de kunstenaar het gewone en voor de hand liggende naar een nieuw niveau getild: de groene lijn die de elementen van het werk begeleidt, van het begin tot het eind. Het markeert daarmee onze tijdgeest: van individualisme naar verbinding.

2013