Het trapje

 

Al jarenlang loop ik vrijwel dagelijks langs boekhandel Livius in de Nieuwlandstraat, respectievelijk onze beste boekwinkel en een van onze mooiste straten. Soms  ga ik er zelfs naar binnen om te neuzen of te kopen.  Voor de deur staat een drietredig trapje van baksteen. We hebben het allemaal gezien, dat trapje, maar wie heeft zich afgevraagd wat het daar doet? Ik.

Toen ik mijn kunsttaalpersiflages schreef had ik het afgekeurd, want die moesten gaan over op zijn minst ogenschijnlijk achteloos geplaatste dingen die zeker niet waren bedoeld als kunst. Bij het trapje was ik niet zeker van mijn zaak. Het lijkt een trapje zonder nut of noodzaak en dan vermoedt de hedendaagse mens toch al gauw een artistieke intentie. En dan zou ik deze robuuste toevoeging – na enig nadenken – hebben geïnterpreteerd als symbolisch voor de literatuur: goede boeken immers brengen je steeds een stapje hoger, maar nooit bij je bestemming. Voor één gat vangt men mij niet.

Maar het is geen kunst. Maandenlang werd ik getergd door het niet-weten. Navraag bij Brenda leverde niets op dan een verbaasde blik en haar betoverende  lach, maar Toon kwam met de ontknoping. Boven de boekhandel – ik wist het eigenlijk nog wel – zat ooit dansschool Michielsen. De nooduitgang was toen een luik in de vloer, dat bij opening toegang gaf tot de bovenste tree van het trapje. Zo simpel kan het leven zijn. Toch blijf ik willen dat het kunst is.

2014

Het lijden

Tafel, wielen, snoer, houten hamer, bebloede zakdoek, tapijt

In haar werk confronteert deze kunstenaar ons als het ware met haar eigen omgekeerde universum. Zij zet vanzelfsprekend dagelijkse objecten die in hun normale positie niets voor de mens te verbergen hadden in een heel nieuw en verrassend perspectief. Dat deze existentiële omkering niet zonder slag of stoot gaat wordt nog eens extra benadrukt door de nadrukkelijke soms zelfs pijnlijk confronterende aanwezigheid van gereedschappen die van hun normale functie zijn gedepriveerd, omdat ze – zoals deze hamer- de omkering nooit ongedaan zouden kunnen maken. Hier confronteert de kunstenaar ons niet alleen met haar eigen machteloosheid,  maar ook met het tragische gegeven van de menselijke onmacht. De bebloede zakdoeken maken deze ervaring alleen maar schrijnender, terwijl ze op subtiele wijze refereren aan het lijden van Christus, een steeds terug kerend thema in haar werk.

2013

Danse macabre

Beton, roestvrij staal

In een slagorde, die eerder aan een groep dansers dan aan soldaten doet denken, zijn hier twaalf betonnen objecten geplaatst die zich op de een of andere manier tot elkaar verhouden, maar die – ondanks dat – toch individualiteit manifesteren. Het resulterende beeld doet vermoeden dat er wel een beweging was,  of misschien zal zijn, maar dat deze gefixeerd is, en wel op een heel speciaal moment, alsof iemand een pauzetoets heeft ingedrukt. Er is daardoor sprake van een ietwat angstaanjagende verstilling, die ook aan de opgravingen in Pompeï doet denken. De fixatie van de geschiedenis, het ‘met geweld’ stopzetten van een ‘doorlopende voorstelling’  is altijd het centrale thema bij deze kunstenaar. Maar gewelddadig is het werk niet: de fixatie van de dansende figuren in deze open houding, is juist vredelievend, vol overgave, alsof zij de Apocalyps verwelkomen.

2013

Carnaval des hommes

 

Textiel, PVC, serpentines

Deze kunstenaar refereert in zowel vorm als thematiek aan zijn grote voorbeeld James Ensor, maar is toch in alle opzichten zowel actueel als authentiek, onder andere doordat hij verf en linnen vervangt door materialen die de trivialiteit en banaliteit van het leven zelf al in zich dragen. Bovendien is zijn werk nooit in musea te zien, maar altijd op plekken die de treurige leegheid van het bestaan en de onechte vrolijkheid van de massa kracht bij zetten, zoals hier een van de lelijkste winkelpassages van Nederland, de in Tilburg gelegen ‘Schouwburgpromenade’. Een meer indringende verbeelding van de triestheid van het bestaan van de massa kan men zich nauwelijks voorstellen. Hoewel uitleg van de boodschap niet nodig is, plaats deze kunstenaar altijd een titel boven zijn werk, opdat zelfs de meest onwetende passant snapt wat hij ons wil meedelen: uw leven is een treurige schijnvertoning. De vijfpuntige ster refereert natuurlijk aan de gulden snede, hier figurerend als een symbool voor wat niet meer is: schoonheid en harmonie. Een struikje op wieltjes, dat ook in de winter zijn groene blaadjes behoudt, maakt het beeld nog schrijnender.

2014

 

Beton

Betonblokken, granieten klinkers

We hebben hier van doen met een opmerkelijke, innovatieve verkenning van de grenzen tussen disciplines. Design, land art en monumentale kunst komen hier bijeen, zonder dat een van de drie een hoofdrol opeist. De kunstenaar maakt hierin, zo blijkt ook uit zijn andere werk, een heel bewuste keuze. De configuratie suggereert enerzijds een zitmeubel, anderzijds wordt ook meteen expliciet gemaakt, dat deze functionaliteit naar believen door de kijker ondergeschikt kan worden gemaakt aan andere functionaliteiten. De kunstenaar legt hiermee nu doelbewust de verantwoordelijkheid voor de conceptuele keuzes neer bij wie kijkt. In die verschuiving van verantwoordelijkheid schuilt het vernieuwende karakter van dit werk. Tegelijkertijd is het object een commentaar op het materiaal zelf: beton. En het is niet zo maar een commentaar. De notoire onbuigzaamheid van het beton wordt uitgedaagd door de gebogen vorm van het bovenste element. Die vorm  roept – doelbewust – verwarring op over gangbare ideeën over de eigenschappen van het materiaal.  En dan – tenslotte – kan het werk ook nog opgevat worden als het puur esthetische commentaar op het – in dit geval stedelijke – landschap. Waar land art zich traditioneel (voor zover we al van een traditie mogen of kunnen spreken) bedient van het landschap en van de elementen waaruit dat landschap is geëvolueerd of gevormd, neemt deze kunstenaar het stedelijke landschap voor wat het is en gebruikt hij, brutaal, wat hij daar aantreft.

2013