Kersttintje

 

De liefde voor de stad is als de liefde voor een mens, niemand is volmaakt, zelfs je geliefde niet, dus hou je van hem of haar inclusief alle kleine gebreken. De liefde wordt niet minder door een scheve neus, een rare navel of een ander klein onhebbelijk trekje. Zo is dat ook met de stad. De mensen maken de stad en alles hoort er bij.

Maar het kan ook te gek worden. Dan moeten – net als in een relatie – de dingen bespreekbaar worden gemaakt. En nu is het zo ver, het moet echt even gezegd. Ik weet niet tegen wie, want ik weet niet wie mijn geliefde nu zo heeft toegetakeld. Misschien weet u het. Gelieve dit dan even door te sturen aan de verantwoordelijke(n). Niet voor berisping, maar voor een poging tot inkeer en zondebesef.

Iemand heeft besloten dat onze mooie Stationsstraat een kersttintje ontbeerde. Hij of zij heeft toen –  bij gebrek aan creatief of financieel vermogen, of aan beiden – Deltarent ingeschakeld,  gevestigd aan de Boezemweg te Oude Tonge.  Naam en adres moeten eigenlijk al een alarmbelletje doen rinkelen. Dat bedrijf – zo zegt ons de sticker – ‘verhuurt in de breedste zin van het woord’. Hoe breed de betekenis van het woord ‘verhuur’ kan worden, ik heb er over nagedacht, maar kom niet verder dan de mij bekende, meer strikte betekenis. Op de website van Deltarent staat nog vermeld, dat ‘elk traject om zijn eigen oplossingen vraagt’. Daar kan ik me dan wel weer in vinden.

Maar is er iemand in onze stad die dit soort dingen zou kunnen tegenhouden?

2015

Genot (2)

 

Ach, het vrije woord, hoogst actueel, maar er zijn er altijd die het niet begrijpen. Nog maar een paar weken geleden deed ik hier mijn beklag over het gemeentelijke verbod op genieten in het Tilburgse Wilhelminapark, en ziet: een medestander vond me niet ver genoeg gaan en richtte deze ravage aan. Hij of zij denkt hiermee een bijdrage te leveren aan de vrijheid, maar de daad heeft het tegenovergestelde effect. Bord vernield, discussie gesloten.

Het incident is gelukkig van een totaal ander kaliber dan de gebeurtenis die nu alle netten en kolommen schijnt te moeten vullen met per definitie alleen maar ongegronde speculaties over de gevolgen en over meest adequate reacties. Maar het principe is hetzelfde. Wij spreken en schrijven vrij, mogen hier onze eigen democratisch gekozen overheid tegenspreken, er zelfs de spot mee drijven. Onlosmakelijk daarmee verbonden is de onvoorwaardelijke bereidheid om op jouw beurt ook tegengesproken te worden. Wie geweld pleegt, tegen dingen of tegen mensen, verstoort ruw dit mooie maar kwetsbare ideaal. Als de dader is gepakt, blijft daarna de enige uitweg – of het nu om woorden of daden gaat – de symboliek van de Bijbelse ‘andere wang’. Omdat er geen andere keus is die tot vrede kan leiden.

2015

Genot (1)

 

Op vrijwel alle werkdagen passeer ik dit bord. Aanbeland op dit punt van mijn wandeling van werk naar huis steek ik meestal een sigaret op. Ik wist al dat deze bijna dwangmatige handeling – behalve met mijn onmiskenbare nicotineverslaving – ook samenhangt met de genotvolle combinatie van natuur en tabak, de melange van frisse lucht en de prettige bedwelming met een in onmin geraakt natuurproduct. Op een dag besloot ik niet alleen de kop, maar ook de tekst op dit bord te lezen. En toen drong tot me door, dat ook mijn natuurlijke neiging tot rebellie tegen onzinnig overheidshandelen wel eens een rol bij mijn gedrag zou kunnen spelen. Kans op een boete neem ik dan maar op de koop toe. Ik ben nog steeds niet aangehouden en weet niet goed of ik dat jammer moet vinden.

Nadere beschouwing van redactie en vormgeving van het bord gaven mij het gevoel, dat hier sprake moest zijn van bedrog of bluf: wat in het blauwe vlak rechtsonder staat is immers niet anders te interpreteren dan als een algemeen verbod op het gebruik van uitroeptekens (waar ik best voor ben). En het verbod op het onder zich hebben van dranken, flessen of glazen deed me meteen angstig naar mijn boodschappentas kijken. Hier kunnen geen juristen achter zitten, geen geratificeerde collegebesluiten, zo concludeerde ik uit al deze absurditeiten! Dit is het werk van een overenthousiaste buurtbewoner!

Maar nee, het genotsmiddelenverbod bestaat echt, en artikel 69 lid 2 van de Algemene Plaatselijke Verordening is ook geen verzinsel. Officieel beleid! Wie  ‘genotsmiddelenverbod’ googlet krijgt trouwens een meerderheid van treffers in mijn eigen mooie stad, Tilburg, het is niet anders.

Ach, wat zijn we ver heen. Het leek me zo leuk, straks in de zomer van 2015, een picknick op het gras van het Wilhelminapark, broodjes kip, zalmsalade, olijven en een heerlijke fles Prosecco, gezellig, samen met vrienden. Maar het feestje gaat niet door. Hier geldt een genotsmiddelenverbod. Staan we echt aan het begin van een nieuw tijdperk, waarin genieten niet meer mag?

2014

Excuses

 

Een oprechte verontschuldiging is een prachtig gebaar, als iemand met oprechte spijt over zijn daden haar aanbiedt. Hoewel we een verontschuldiging mogen weigeren, getuigt aanvaarding ervan als een teken van edelmoedigheid en beschaving.

De waarde van excuses wordt heel anders wanneer er wel sprake is van schuld, maar niet van echte spijt. Zo kan men een scheldkanonnade  laten vooraf gaan door de woorden ‘sorry hoor, maar …’. Of de politieagent die in het programma wegmisbruikers de wegpiraat aanspreekt met de woorden: ‘Het spijt me zeer, maar u krijgt een proces verbaal’. Omdat hier de excuses aan de daad voorafgaan, levert de spreker in zulke gevallen zelf het bewijs dat zijn spijt niet oprecht is.

Hilarisch wordt een spijtbetuiging, wanneer er geen sprake is van wandaad of schuld, noch van spijt. Al jaren bedacht ik dit bij het zien van stadsbussen met de tekst ‘sorry, geen dienst’. Sorry voor wat? De chauffeur rijdt na gedane arbeid zijn bus naar de garage, vervuld van voldoening en met verlangen naar zijn welverdiende rust en de hereniging met zijn heerlijke gezin.

De bedenkers van deze mededeling wapenen zich misschien tegen de onterechte boosheid van een gefingeerde, ongeduldige passagier, maar onderschatten daarmee diens intelligentie. Wij snappen heus wel dat er bussen zijn die geen dienst hebben. Dit ‘sorry’ is dan ook niet meer of minder dan een holle, laffe frase.

2014

Een eigen huis

 

In de tuin van mijn nieuwe eigen huis, natuurlijk in mijn geliefde stad, vond ik vandaag een leeg slakkenhuis, restant van een merelontbijtje. Ik rustte even uit van het klussen en keek naar de lege huizen.

Stel je eens voor, zo dacht ik toen, je huis heb je zelf gemaakt, het past je als een jas, en je neemt het – binnen je beperkte actieradius –  overal mee naartoe. Het huis groeit met je mee. Je hebt geen makelaar nodig, geen notaris, geen hypotheekbank en geen verhuisbedrijf. Het is in mooie tinten geschilderd, een tijdloos ontwerp, slijtvast en onderhoudsarm. Je woont niet in een rijtje, zoekt steeds het lekkerste plekje uit als standplaats.

Ik zag ook meteen een schaduwzijde aan het slakkenbestaan. Samenwonen is er niet bij. Ik stond weer op en ging vrolijk aan de slag.

2016