Wachters

Aluminium

Deze monumentale opdracht werd gegeven door Stichting de Wever in Tilburg, een grote zorginstelling die verpleeg- en verzorgingshuizen exploiteert. Het werk staat op de hoek van een tamelijk recent gebouwd, driesterren verzorgingshuis: Joannes Zwijsen, genoemd naar de 19e-eeuwse bisschop.  Met de gekozen titel helpt de kunstenaar ons op weg. De twee uit aluminium opgetrokken ‘wachters’ staan onwrikbaar en robuust op hun plek. Als aan de grond genageld weten ze van geen wijken. Het deels in glad gepolijste vlakken, deels in strakke circulaire richels gevormde aluminium belichaamt zowel kracht als trots. Alleen samen kunnen deze twee wachters de wereld aan. Het hier gemaakte statement is helder:  samen waken wij hier over de ouderen, in de traditie van Joannes Zwijsen.

2013

Tunnel

IJzer, hout, tapijt, tl-armaturen

In opdracht van een populair natuurhistorisch museum, Natuurmuseum Brabant in Tilburg, maakte deze kunstenaar een monumentaal werk, waaraan een zeker brutaliteit niet kan worden ontzegd. Brutaal is ook zijn eerdere werk, maar dit werk toont meer durf en brengt de gelaagdheid, waar altijd sprake van is voor wie langer en beter kijkt, een stap verder, maar ook een stap dieper. Nooit is er sprake van respect of ingetogenheid. Het werk kritiseert de hang naar het esthetische en aangename, twee waarden waar de massa aan verslaafd lijkt te zijn in het moderne westen. Het werk schuurt, omdat het schoffeert.  Hier wordt een rijksmonument, in zijn performance een ultiem symbool voor de collectieve en nostalgische consensus inzake esthetiek, op een bijna gewelddadige manier beroofd van zijn attractiviteit. Van gegalvaniseerd ijzerplaat bouwde de kunstenaar deze tunnel, pal voor de entree van het museum. De constructie doet enigszins denken aan een container, maar let wel, de container is leeg, er branden allen wat kale TL-lampen, die de leegheid benadrukken. Het is alsof de tunnel ons iets wil zeggen: u kunt dit mooie gebouw wel betreden, er staat immers ‘entree’ boven de deur, maar baant u zich eerst maar eens een weg door de lelijkheid. Houten hekjes, die geen enkele steun bieden, symboliseren het fundamenteel ontbreken van houvast in een wereld waar schijnbare schoonheid  regeert. Zij is schijnbaar omdat zij het schuren niet verdraagt, het onvolmaakte niet toelaat in haar domein. Hier negeert de kunstenaar die weigering en neemt hij met geweld bezit van het entreegebied van het museum. De rood-witte linten getuigen van dat geweld, alsof zij een ‘crime-scene’ moeten markeren.

2013

Pyramids

Beton, betonverf

Het seriële karakter van dit werk maakt het aangenaam ritmisch. In opdracht van de Gemeente Tilburg realiseerde deze kunstenaar een opvallend werk, dat tegelijkertijd een zekere bescheidenheid uitdraagt. Dat had beslist niet alleen te maken met de karige budgetten die momenteel voor kunst in de openbare ruimte beschikbaar zijn. De opdracht luidde: ‘maak een beeld voor de Spoorzone, waarin tot uitdrukking wordt gebracht, dat respect voor het verleden, anders gezegd ‘voor datgene dat aan ons in de tijd vooraf ging’ niet op gespannen voet behoeft te staan met contemporaine artistieke of sociale innovatie’. De piramidevormen verwijzen uiteraard naar de Egyptische dodencultus, die staat voor het geloof in een eeuwig leven. Ze verbinden de grandeur van toen (inhoud) met de bescheidenheid van nu (vorm), die wel als typisch eigen aan de Tilburgse volksaard wordt gezien (‘doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg’).  Toch wordt het werk nergens triviaal. Met een even eenvoudige als ook geniale ingreep heeft de kunstenaar het gewone en voor de hand liggende naar een nieuw niveau getild: de groene lijn die de elementen van het werk begeleidt, van het begin tot het eind. Het markeert daarmee onze tijdgeest: van individualisme naar verbinding.

2013

Pavement sketch (anoniem)

Betonverf, tijd

Even leek het alsof er met Street Art een stroming in de eigentijdse kunsten was ontstaan die even snel zou verdwijnen  als zij gekomen was. Niets blijkt minder waar. Snel en vooral anoniem tot stand gekomen werken als deze zogeheten ‘pavement sketch’ maken furore en zouden het op termijn wel eens kunnen gaan winnen van de officiële, in musea en galeries getoonde kunst. De kunstenaars die dit genre beoefenen rebelleren dan ook – onder andere door hun anonimiteit – tegen alles wat met status, roem en door kunstpausen gecertificeerde kunst te maken heeft. Men werkt veelal met uiterst simpele middelen. Hier is met grijze betonverf de suggestie van een schaduw gewekt, de schaduw van een man naast een boom. Het lijkt winter, want de schaduw is lang, en de boom is bladloos. Maar, omdat het beeld nu eenmaal het vermogen heeft om aan elke tijdgebonden context te ontsnappen, kan het ook net zo goed in willekeurig welk ander seizoen geschilderd zijn. Zo wisselt dit werk per seizoen van karakter en krijgt het steeds opnieuw een andere betekenis. Passanten zullen bovendien met hun schoenzolen langzaam maar zeker  de beeltenis door slijtage doen vervagen. De anonieme maker kiest – als het ware – de tand des tijds als bondgenoot in de strijd tegen de gangbare ideeën over kunst; zij is –  net als de verf zelf – een bestanddeel van het werk.

2014

Macht en futiliteit

Hout, multiplex, olieverf

Wie kent niet de borden bij grote infrastructurele projecten die ons laten weten wie de prachtige nieuwe brug of het fraaie verkeersknooppunt hebben gerealiseerd en gefinancierd. In al haar werk kiest deze kunstenaar voor de ironische invalshoek. Zo ook hier. In een onooglijk en ietwat verwaarloosd struikgewas langs de kant van een drukke weg (Spoorlaan, Tilburg) heeft zij een schokkend statement gemaakt. Zomaar een treurige bosschage, waarvan er duizenden zijn, waaraan iedereen achteloos en vaak in haast voorbij snelt, verruilt plotseling haar armetierige status voor grandeur. De struikjes bluffen zich naar deze nieuwe status door te veinzen, dat zij aan overheidsingrijpen hun existentie ontlenen. Het werk deelt de voorbijganger, hoe vluchtig ook, iets belangrijks mee: waar u ook bent, wat u ook ziet, zelfs als het bij een eerste blik nutteloos, smakeloos of lelijk lijkt te zijn, hier manifesteren zich de machthebbers, geen detail ontgaat hen, en ook wat hen zou moeten of kunnen ontgaan, omdat het in essentie futiel is, draagt bij aan hun universele aanwezigheid en invloed. Ergens zal zich een fabriek bevinden waar deze borden in massa worden geproduceerd en overal zijn de mannetjes in fluorescerende pakken onderweg om de futiele dingen status te verlenen, en daarmee ook de bedenkers van die futiele dingen. Maar ook wanneer ze niets hebben bedacht, maken zij hun statement. Hier zijn wij geweest, hier hebben wij de wereld ‘mede mogelijk’ gemaakt. Tegelijkertijd signaleert de kunstenaar de intrinsieke onzekerheid over dit statement bij de veronderstelde machthebbers, door het werk niet boven het maaiveld te laten uitsteken. Het is deze verwarrende mengeling van groteske assertiviteit en meelijwekkende aarzeling die in al het werk van deze kunstenaar domineert.

2013