Instinct

Openingstoespraak bij de opening van de groepstentoonstelling ‘Instinct 2’, Galerie A.T.H., Ulvenhout (2010)

Frans Ellenbroek

 

Het woord ‘instinct’ wordt vaker gebruikt door dierenliefhebbers en in natuurfilmcommentaren dan in de biologie. Het is eigenlijk een beetje een vaag begrip.  Volgens de grondlegger van de gedragsbiologie, de bioloog Nico Tinbergen, bedoelen we een hiërarchisch georganiseerd nerveus systeem dat direct op prikkels van binnen of van buiten reageert met gedragingen die het leven van het individuele dier redden en/of het voortbestaan van de soort bevorderen.

Het hiërarchische is duidelijk. Stel je voor je hebt honger, je instinct zegt dan dat je moet eten. Maar als in de keuken brand is uitgebroken, dan laat je de aardappels of wat daar van over is nog even de aardappels, en ga je eerst op de vlucht slaan dan wel de brand blussen. Of je instinct zegt dat je zin hebt in seks, maar je knallende koppijn doet je toch anders besluiten.

Maar als een kunstenaar of een galeriehouder het woord instinct gebruikt, dan is het begrip toch wat breder. Misschien moeten we dan wel niet bij biologen maar bij Neerlandici te rade gaan. Wat zegt Van Dale?

Instinct is daar een natuurdrift, met name de aandrift tot onbewust doeltreffend handelen, een aangeboren gedragsdispositie. Maar het is ook een ingeschapen, inwendig gevoel dat tot handelen aanspoort. En dan wordt het interessant: het vermogen tot aanvoelen (het vrouwelijk instinct). Het gaat om zaken die niet zozeer vragen om een rationele analyse, maar om intuïtief handelen. Daar komt de aap uit de mouw. Bij mensen is instinct meer dan bij dieren, het is intuïtie.

Je weet niet zo goed hoe het komt, maar je moet er nodig eens vandoor. Je hebt geen idee wat er nu precies aan de hand is, maar je gevoel zegt je dat dit Griekse marmeren beeld, een Kouros, waar 10 miljoen dollar voor wordt gevraagd, weliswaar in uitstekende staat is, maar er is iets mis mee, je gevoel zegt je dat het een vervalsing is. Tien jaar kunstgeschiedenis gestudeerd, allemaal waardeloze kennis, de details van het beeld kloppen allemaal, het zou een echte moeten zijn, maar het is het niet. Misschien kloppen de details wel te goed met de boekjes. Dit is in het echt het British Museum overkomen, ze hadden al betaald, totdat kunsthistorica Evelyn Harrison langskwam en in drie seconden vaststelde dat het ding niet echt was. Het is een van de heerlijke voorbeelden uit het boek ‘Blink’ van Malcolm Gladwell over intuïtie.

Je hebt een date en binnen drie seconden weet je ‘dit is hem niet’ of ‘dit is de vrouw van mijn dromen’, ook al ziet ze er anders uit dan je altijd als ideaal had bedacht. Je instinct is aan het werk, laten we het maar gewoon instinct noemen, het is niet wezenlijk iets anders dan het instinct van een dier, dus waarom zou je er in godsnaam een ander woord voor bedenken.

Liever dan over het instinct van dieren praat ik over het instinct van de boeiendste diersoort die er is: de mens. En dan daarbinnen, nog boeiender: het instinct van de scheppende mens, het instinct van de kunstenaar.

Eerst ook het instinct van de kunstconsument. Bij het bezoeken van veel te grote musea, zoals het Louvre of het Prado heb ik mezelf een kijkmanier aangeleerd die wel leuk en aan te bevelen is. Je stapt een zaal binnen en je mag van jezelf maar één werk bekijken. Je kijkt een keer snel rond en beslist in een seconde welk schilderij je gaat zien. Die eerste – heel erg instinctieve of intuïtieve keuze – is niet zelden een heel goede keus, probeer maar eens.

De hersens uitschakelen en puur op je gevoel afgaan. Op je instinct dus. De kunstenaar weet heel goed wat zijn verf en zijn penselen doen op het doek, wat hamer en beitel met het marmer doen, door jarenlange ervaring hoeft hij daar niet meer over na te denken, en kan hij of zij de handen rechtstreeks laten sturen door het hart, door het gevoel. De hersens en de daarin opgeslagen theoretische regels over compositie en kleur, met veel toewijding in het hoofd gestampt op de academie, ze zouden de kunstenaar iets heel anders opdragen dan wat hij feitelijk doet: zijn gevoel zegt dat het Pruisisch blauw moet worden en geen Okergeel, zijn instinct draagt hem op hoe hij door de plaatsing van die ene verfstreek de compositie op een prettig schurende manier uit disbalans brengt. Er is iets niet goed aan dit werk, maar zijn instinct doet hem besluiten het doek een kwart slag te draaien en verdomd, hij weet weer hoe het verder moet, en het wordt waarachtig een meesterwerk.

Dit is wat een kunstenaar onderscheidt van een goede kunstenaar. Niet nog beter nadenken, maar nog beter het instinct gebruiken brengt de goede kunstenaar tot artistieke vernieuwing en kwaliteit.

Voor deze expositie, dames en heren, is de titel ‘instinct’ gekozen, omdat het om dieren gaat. Maar als je goed kijkt, naar deze kunstwerken of naar welk werk dan ook, gaat goede kunst uiteindelijk altijd over mensen, al  is het honderd keer duidelijk dat er een dier of een dierachtig wezen model heeft gestaan, de mens is altijd het onderwerp. In de vorige expositie, Instinct 1, kon je daar al helemaal niet omheen.

Een van de nu exposerende kunstenaars, Lies van Dam, omschrijft haar instinct zo mooi, dat ik haar website graag citeer:

Ik kan mijn tekeningen vooraf niet bedenken. Ze ontstaan, simpelweg door de ene potloodlijn na de andere te zetten. Vlekken, structuren, rasters en lijnen volgen elkaar op in de natuurlijkheid van de handeling. Ik zie het oppervlak van het papier als een huid die leeft en verandert. Mijn tekeningen zijn vrijwel altijd het directe gevolg van mijn eigen verbeelding en fantasie. Ze ontstaan op een spontane, losse manier. Mijn werkwijze is heel direct. Ingevingen komen meestal pas als ik ze al aan het tekenen ben. Door te tekenen maak ik mijn eigen verbeelding zichtbaar.

 Tekenen is handelen, bewegen, spelen en experimenteren. Er zit leven in een tekening, spontaniteit, directheid en energie. Tijdens het tekenen durf ik risico’s te nemen. Alle handelingen die ik verricht blijven zichtbaar, ook de ‘fouten’ en correcties. Niet zelden vormen deze juist een wezenlijk onderdeel van het eindwerk zelf.

 Tekenen is een manier waarop ik in het leven sta: een manier van denken, waarop ik de wereld om me heen bekijk. In mijn tekeningen zoek ik de rand van de verbeelding (binnenwereld) en de werkelijkheid (buitenwereld) op.

Ik citeer deze tekst zo graag omdat zij moeiteloos te vertalen is in een wijs advies voor een mooi leven, waarin je de ruimte geeft aan je instinct, aan je intuïtie zo je wilt. Dan staat er bijvoorbeeld de volgende vrije vertaling:

Ik kan mijn leven niet vooraf bedenken, het ontstaat. Mijn leven is vrijwel altijd het directe gevolg van mijn eigen verbeelding en fantasie. Het ontstaat op een spontane, losse manier. Mijn manier van leven is heel direct. Door te leven maak ik mijn eigen verbeelding zichtbaar.

Daarom – dames en heren – is de kunstenaar iemand die het onderste uit de kan weet te halen wat betreft zijn of haar instincten. Dat maakt een kunstenaar automatisch tot een levenskunstenaar.

Hoe het kunstenaarsinstinct tot een wonderlijke wereld van sprookjesachtige of mythologische taferelen kan leiden, tot bizarre of grappige wezens, tot in beeld gebrachte, vaak gedroomde confrontaties met de natuur, dat zien we vandaag en de komende weken in deze bijzondere tentoonstelling ‘instinct 2’.